Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·stro·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

binnenstromen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
binnenstromen
stroomde binnen
binnengestroomd
zwak -d volledig
  1. stromend op een plaats kunnen komen, eigenlijk alleen van vloeistoffen maar in figuurlijke zin ook van andere voorwerpen en van mensen
    • Toen Silicon Valley na de Tweede Wereldoorlog tot stand kwam, was het een anoniem bedrijvengebied zonder al te veel glamour. Maar toen software de toekomst bleek te zijn en het erop leek dat het geld zou binnenstromen, werd het een plek voor mannen met macht. Het aantal vrouwen in hoge posities in wiskunde- en informaticabanen in de VS is gedaald tot slechts een kwart. Uit onderzoeken blijkt dat vrouwen het lastig hebben op de werkvloer: ze worden vaker onderbroken in vergaderingen, meer op hun persoonlijkheid beoordeeld en krijgen minder snel financiering voor hun projecten.[2] 
    • Madeleine is een échte bistro: houten tafels en stoelen, lange bar, geblokte theedoeken doen dienst als servet. Het zit rammetje vol op zaterdagavond, gasten blijven binnenstromen. De sfeer is bruisend. De akoestiek lijdt daar niet enorm onder, de temperatuur wel: het is op een gegeven moment wel benauwd, dus trek laagjes aan, dan kunt u pellen. In de open keuken achterin wordt ouderwets geknald, dat is leuk om te zien. Ook de bediening is lekker en kundig aan het pezen. Soms is het even wachten op de wijn, maar soit, dat hoort er een beetje bij in een bruisende bistro.[3]  
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Kim Deen 18 maart 2017
  3. NRC 16 december 2016
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be