binnenvaart
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: binnenvaart (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bin·nen·vaart
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van binnen en vaart
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | binnenvaart | binnenvaarten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (scheepvaart) de scheepvaart op de binnenwateren zoals rivieren en kanalen
Hyponiemen
- beroepsscheepvaart, pleziervaart, recreatieve vaart, vrachtvervoer, riviercruise, rondvaart
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
binnenvaren |
binnenvaart
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenvaren
- ... dat jij binnenvaart.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenvaren
- ... dat hij binnenvaart.
Gangbaarheid
- Het woord binnenvaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "binnenvaart" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be