bekijven
- Geluid: bekijven (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈkɛivə(n) / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /bə.ˈkɛɪ̯.və(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /bə.ˈkɛː.və(n)/
- (Limburg): /bə.ˈkɛɪ̯.və(n)/
- be·kij·ven
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bekijven |
bekeef |
bekeven |
klasse 1 | volledig |
bekijven
- overgankelijk iemand ~ ruzie met iemand maken
- Als ze een jongen bemoederde of met krols geaai troostte was hij achterdochtig, als ze hem bekeef en berispte was hij roekeloos weerbarstig.[1]
- Het woord bekijven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bekijven" herkend door:
59 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ De kruisweg, Herman J. Claeys
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be