blekken
- blek·ken
- uit het Duits [1]
blekken [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
blekken |
blekte |
geblekt |
zwak -t | volledig |
- de bast van (eikenhout)hout schillen
- iemand onbeschaamd aankijken, nastaren
- (kaartspel) een kaart open op tafel leggen
de blekken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord blek
- Het woord blekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blekken" herkend door:
15 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ blekken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be