braak
- braak
- In de betekenis van ‘onbebouwd’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1562 [1]
- In de betekenis van ‘inbraak, huisbraak’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1843 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | braak | braken |
verkleinwoord | braakje | braakjes |
- een bewerking van vlas of hennep waarbij de houtachtige lemen van de vlas- of hennepstengels gebroken worden
- Met de braak worden de hennepstengels gebroken zodat houtpijp en vezel worden gescheiden.
- (gereedschap) een houten toestel bedoeld voor [1]
- Een braak bestaat uit twee planken voorzien van balkjes die in elkaar vallen.
- een stuk braakliggend land [2]
- een om de hals van een schutterskoning gehangen versiering
- het breken of stukmaken van iets (bijv. van een dijk) (ook (waterbeheer)) [3]
- (juridisch) het ongeoorloofd verbreken van een verzegeling of vergrendeling
- afbraak, beeldbraak, buitenbraak, doorbraak, grondbraak, handbraak, huisbraak, inbraak, onderbraak, vlasbraak
2. werktuig om vlas of hennep te braken of te kneden.
braak [2]
- ~ liggen niet langer bebouwd worden voor landbouwdoeleinden
- Het is goed voor uitgeputte grond om een jaar braak te liggen.
vervoeging van |
---|
braken |
braak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van braken
- Ik braak.
- gebiedende wijs van braken
- Braak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van braken
- Braak je?
- Het woord braak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "braak" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ 1,0 1,1 "braak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ 2,0 2,1 braak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ braak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be