doorbraak
- door·braak
- afleiding van het werkwoord "doorbreken" [1]
- samenstelling van door en braak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doorbraak | doorbraken |
verkleinwoord | doorbraakje | doorbraakjes |
- een plek waar een dijk of dam is doorgeslagen
- Na die doorbraak liep de hele polder onder.
- een cruciale ontdekking of gebeurtenis die de weg opent naar belangrijke ontwikkelingen
- De ontdekking van penicilline was een grote doorbraak in de medische wetenschap.
- Deze show wordt jouw grote doorbraak in showbusinessland.
- het doorbreken, stukbreken
- [2] innovatie, vernieuwing
1. een plek waar een dijk of dam is doorgeslagen
2. een cruciale ontdekking
- Het woord doorbraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "doorbraak" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be