doorbraakinfectie
- door·braak·in·fec·tie
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | doorbraakinfectie | doorbraakinfecties |
verkleinwoord |
de doorbraakinfectie v
- (medisch) infectie met een virus waartegen iemand volledig gevaccineerd is
- Het woord 'doorbraakinfectie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.