vlas
Niet te verwarren met: vla's, Vlas |
- vlas
- erfwoord van Middelnederlands vlas, dat teruggaat op Protogermaans *flahsa; in de betekenis van ‘plantengeslacht’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1][2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vlas | - |
verkleinwoord | vlasje | vlasjes |
het vlas o
- (plantkunde) Linum usitatissimum gewas dat verbouwd wordt voor de productie van linnen en lijnzaadolie
- (textielindustrie) vezels die uit Linum usitatissimum worden gewonnen en het daaruit gesponnen draad
-
Vlas tijdens de bloei
-
In juni staan de vlasvelden in bloei
-
Drogend vlas op schoven
-
Vlasvezel
-
Linnen keukenhanddoeken, een eindproduct.
|
vervoeging van |
---|
vlassen |
vlas
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlassen
- Ik vlas.
- gebiedende wijs van vlassen
- Vlas!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vlassen
- Vlas je?
- Het woord vlas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vlas" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ vlas op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "vlas" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /vlas/
- vlas
- Afgeleid van het Proto-Slavische *volsъ
vlas m
- husté vlasy mmv – dik haar
- kučeravé vlasy mmv – krullend haar
- mokré vlasy mmv – nat haar
- šedivé vlasy mmv – grijs haar
- tmavé vlasy mmv – donker haar
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- vlas
- Afgeleid van het Proto-Slavische *volsъ
- (anatomie) haar; uitgroeisel van het epidermis bij zoogdieren die delen van of het gehele lichaam bedekken
- «Průměrná tloušťka lidského vlasu je 60 mikrometrů.»
- De gemiddelde dikte van een mensenhaar is 60 micrometer.
- «Průměrná tloušťka lidského vlasu je 60 mikrometrů.»
- (figuurlijk) haar; een kleine afstand
- «Lučištník vystřelil šíp a svůj cíl minul, ale jen o vlas.»
- De boogschutter schoot zijn pijl en miste zijn doel op een haar.
- «Lučištník vystřelil šíp a svůj cíl minul, ale jen o vlas.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | vlas | vlasy |
genitief | vlasu | vlasů |
datief | vlasu | vlasům |
accusatief | vlas | vlasy |
vocatief | vlase | vlasy |
locatief | vlasu / vlase | vlasech |
instrumentalis | vlasem | vlasy |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.