bedied
- be·died
- vervoeging van bedieden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
bedieden |
bedied
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedieden
- Ik bedied.
- gebiedende wijs van bedieden
- Bedied!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bedieden
- Bedied je?
vervoeging van: | bedieden… |
verbogen vorm: | bediede |
bedied
- voltooid deelwoord van bedieden