Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ni·ment
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord boniment bonimenten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het bonimento

  1. verhaaltje ter aanprijzing van handelswaar op straat
    • Het idiootste wat we ooit op de Vogelenmarkt als boniment ten beste hebben hooren geven was een vuurwerk van geestigheid en van critische snedigheid bij het lamme gezeur in dit gewrocht. [1]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

10 % van de Nederlanders;
16 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. citaat "De Nieuwe Gazet" in:
    Mont, P. de
    "Telescopage: Spel in drie bedrijven" in: Vlaamsche Arbeid. jrg. 24 [19
    (1929) Standaard Boekhandel, Brussel]; p. 253; geraadpleegd 2019-09-09
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be