balorig
- ba·lo·rig
- In de betekenis van ‘gemelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
- Samenstelling van bal (kwaad, slecht) en horig, met verlies van de h. De oorspronkelijke betekenis was dus "slecht horend.[2]
- Samenstellende afleiding van bal (slecht) en oor met het achtervoegsel -ig [3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | balorig | baloriger | balorigst |
verbogen | balorige | balorigere | balorigste |
partitief | balorigs | balorigers | - |
balorig
- niet luisterend, tegendraads, dwars, weerspannig
- Hij was altijd al een balorige belhamel geweest, maar ditmaal liep het echt de spuigaten uit.
balorig
- niet luisterend, tegendraads, dwars, weerspannig
- ▸ Toen we er zo lang hadden gestaan dat we bijna begonnen te rillen, zei ze ten slotte dat we rustig aan moesten doen, dat we moesten wachten. Terwijl we het park uit gingen en het laatste stukje naar haar huis liepen, vroeg ik een beetje balorig hoelang we moesten wachten.[4]
- Het woord balorig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "balorig" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "balorig" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ https://web.archive.org/web/20090309084528/http://www.onzetaal.nl/advies/balorig.php
- ↑ balorig op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be