ongehoorzaam
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ongehoorzaam (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɔŋɣəˈhorzam / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ɔnχə'ɦo̝ːrzam/
- (Vlaanderen, Brabant): /ɔnɣə'ɦoːrzam/
- (Limburg): /ɔnɣə'hoːrzam/
Woordafbreking
- on·ge·hoor·zaam
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van gehoor met het voorvoegsel on- en met het achtervoegsel -zaam
- antoniem van gehoorzaam (stam van het werkwoord gehoorzamen) met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ongehoorzaam | ongehoorzamer | ongehoorzaamst |
verbogen | ongehoorzame | ongehoorzamere | ongehoorzaamste |
partitief | ongehoorzaams | ongehoorzamers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ongehoorzaam
- niet bereid gehoor te geven aan gestelde regels
- Dit is de ongehoorzaamste leerling van de klas.
Antoniemen
Vertalingen
1. niet bereid gehoor te geven aan gestelde regels
Gangbaarheid
- Het woord ongehoorzaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ongehoorzaam" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be