bijzitten
- bij·zit·ten
- samenstelling van bij en zitten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bijzitten |
zat bij |
bijgezeten |
klasse 5 | volledig |
bijzitten [1]
- onovergankelijk bij iemand zitten of gaan zitten
de bijzitten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord bijzit
- Het woord bijzitten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bijzitten" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be