Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·schui·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijschuiven
schoof bij
bijgeschoven
klasse 2 volledig

Werkwoord

bijschuiven

  1. overgankelijk een voorwerp zoals een stoel over de grond schuiven om deze bij andere te voegen
  2. ergatief zich bij een zittend gezelschap voegen

Gangbaarheid