Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·vra·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bevragen
bevroeg
bevraagd
klasse 6

zwak -d
gemengd

volledig

Werkwoord

bevragen [1]

  1. wederkerend zich ~: inlichtingen vragen
  2. overgankelijk iemand aan een of meer vragen onderwerpen
    • Iemand bevragen zonder dat je hem aankijkt, heeft iets ongemakkelijks.[2] 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen