bouwvorm
- bouw·vorm
- samenstelling van bouw zn en vorm zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bouwvorm | bouwvormen |
verkleinwoord | bouwvormpje | bouwvormpjes |
de bouwvorm m
- de manier van bouwen
- Hoewel er binnen de klasse van de kleine klippers nog veel verschillende boten zijn, zowel wat betreft afmetingen als vorm, is er geen handicapsysteem. ,,Dat is in het verleden wel geprobeerd, maar dat bleek met al die verschillende boten en bouwvormen toch niet te doen.[1]
- De voordelen voor het milieu zijn legio vindt Uitzetter. Hij somt op: minder uitstoot van het broeikasgas CO2, lagere stookkosten en derhalve lagere vaste lasten, een gezond leefklimaat in huis, onderhoudsarm, hoge isolatiewaarde... en zo gaat Uitzetter nog een tijdje door. „Ik heb deze bouwvorm uit Duitsland. Maar de fundering is bedacht door mensen van Raab Karcher. En wij hebben deze vormen gecombineerd. Ik denk echt dat deze manier van bouwen de toekomst heeft.”[2]
1.
- Het woord 'bouwvorm' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bouwvorm" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ de Telegraaf 01 nov. 2013
- ↑ Tubantia 09-FEBRUARI-2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be