beduid
- be·duid
- vervoeging van beduiden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
beduiden |
beduid
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beduiden
- Ik beduid.
- gebiedende wijs van beduiden
- Beduid!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beduiden
- Beduid je?
vervoeging van: | beduiden… |
verbogen vorm: | beduide |
beduid
- voltooid deelwoord van beduiden
- Het woord beduid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.