• be·duid
  • vervoeging van beduiden: de stam zonder -d omdat de stam al op -d eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van
beduiden

beduid

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beduiden
    • Ik beduid. 
  2. gebiedende wijs van beduiden
    • Beduid! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beduiden
    • Beduid je? 
vervoeging van: beduiden…
verbogen vorm: beduide

beduid

  1. voltooid deelwoord van beduiden