• boor·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord boorling boorlingen
verkleinwoord boorlingetje boorlingetjes

de boorlingm [1]

  1. boorspaan
69 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[2]


enkelvoud meervoud
naamwoord boorling boorlinge

boorling

  1. iemand die ergens geboren is
    «Jules Verne, die boorling van die Franse stad Nantes. skryf sowat 60 boeke wat ook die materiaal vir 'n reeks rolprente lewer.»
    Jules Verne, geboren in de Franse stad Nantes, schrijft zo'n 60 boeken die ook het materiaal leveren voor een reeks verfilmingen.