• blus·ser
enkelvoud meervoud
naamwoord blusser blussers
verkleinwoord blussertje blussertjes

de blusserm

  1. (beroep) brandweerman
    • Bij de brandweer heb je verschillend functies van chauffeur tot blusser. 
  2. (techniek) brandblusser
    • Het is handig om in een keuken een blusser te hebben. 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be