blussen
- blus·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
blussen |
bluste |
geblust |
zwak -t | volledig |
blussenhoi
- overgankelijk het doven van een brand
- De brandweer kon met moeite de brand blussen.
- ▸ De meest kritieke fase is daarmee voorbij, meldt de brandweer, die 950 brandweerlieden inzette. De vlammen worden geblust met behulp van vliegtoestellen. Er blijven nog 520 brandweerlieden in het gebied om de brand verder te controleren. Hulpdiensten spreken van een "megabrand".[2]
- vloeistof over heet eten doen
- Tijdens het bakken kun je het vlees blussen met wijn.
- blusapparaat, blusauto, blusboot, blusdeken, blushelikopter, blusschuim, blusvliegtuig, blusvoertuig, bluswagen, bluswater
1. het doven van een brand
- Het woord blussen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blussen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "blussen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Weblink bron “Zeer grote bosbrand in Frankrijk onder controle, 650 hectare nog in brand” (09 juli 2022), NU.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be