het nablussen van de brand in het Centraal Station van Utrecht in 1938
  • na·blus·sen

nablussen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nablussen
bluste na
nageblust
zwak -t volledig
  1. activiteit die door de brandweer verricht wordt na afloop van grotere branden
    • Door de brand was het Heernisplein helemaal afgesloten. Omstreeks 14 uur werd de perimeter verkleind. De brandweer moest nog een hele tijd nablussen. [2] 
    • Rond 11.30 uur meldde de brandweer dat de brand onder controle is. Het pand is volledig verwoest. De brandweer heeft ingezet op het voorkomen dat de brand zou overslaan naar naastgelegen bedrijfspanden. Het pand van autobedrijf Dalhoeven werd natgehouden, om te voorkomen dat de brand overslaat. De brandweer is nog bezig met nablussen. [3] 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard VRIJDAG 21 APRIL 2017
  3. Tubantia 18-08-2017
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be