uitdoven
- uit·do·ven
- samenstelling van uit bw en doven ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitdoven |
doofde uit |
uitgedoofd |
zwak -d | volledig |
uitdoven
- ergatief geen licht of vuur meer voortbrengen
- Gedurende de nacht was het kampvuur uitgedoofd en in de kou van de ochtend trachtte hij met de smeulende sintels een nieuw vuur te ontsteken.
- overgankelijk een einde maken aan het voortbrengen van vuur of licht
- Doof wel het vuur goed uit voordat je vertrekt!
- Het woord uitdoven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "uitdoven" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be