baaierd
- baai·erd
- In de betekenis van ‘chaos’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1605 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | baaierd | baaierds |
verkleinwoord | - | - |
de baaierd m
- ongevormde massa voor de schepping, waaruit de geordende aarde ontstaan is
- verwarring, warboel, woelige massa
- Er brak brand uit en het huis veranderde in een baaierd van vlammen.
- Op de spiegel van de Blauwe Wierenzee zat, als een uit de baaierd van het water overgebleven restant, een vreemd wezen.[2]
- doorgangsgevangenis
- [1] chaos
- [2] warboel, warwinkel, rommelboel
- Het woord baaierd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "baaierd" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
26 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "baaierd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 55
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
baaierd