• le·ven
  • In de betekenis van ‘niet dood zijn’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901.[1][2]
  • erfwoord: Middelnederlands lēven, ontwikkeld uit Oergermaans *libēn-, bij Indo-Europees *lip-éh₁-ie met de nultrap van de wortel *leip- ‘kleven’, waarvoor zie blijven.[3][4][5] Evenals Nederduits leven, Duits leben en Engels live.
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
leven
leefde
geleefd
zwak -d volledig

leven

  1. het doormaken van het leven, het doormaken van de periode tussen geboorte en dood
    • Zij leven al drie jaar langer dan verwacht met die ziekte. 
    • Wij zullen lang leven! 
     Vaak had ik gefantaseerd hoe het zou zijn om in een andere tijd te hebben geleefd.[6]
  2. wonen, verblijven
     Boven alles deed het me beseffen hoe veel geluk ik heb dat ik in een vrij land leef, waar mijn dochters kunnen doen wat ze willen en ongestoord naar school kunnen gaan.[6]
     Wat leefden we op dit moment in compleet andere werelden, wat was ik ver weg en wat zou ik ze nu graag even vast willen houden.[6]
  3. spreken en denken over een bepaald onderwerp
     Leave No Trace (LNT) leeft sterk binnen de hikergemeenschap.[6]
enkelvoud meervoud
naamwoord leven levens
verkleinwoord leventje leventjes

het leveno [7]

  1. een voortbestaan van organismen, gericht op groei en/of vermenigvuldiging
    • Het leven op aarde moet er tijdens de ijstijd heel anders uitgezien hebben dan nu. 
  2. de tijdsspanne die men levend doorbrengt
    • Die schrijver heeft gedurende zijn leven heel wat werken geschreven die ook vandaag nog veel gelezen worden. 
  3. het menselijk bestaan in het algemeen of een deel daarvan
     `Van Sinterklaas tot Sintemaarten' is bestemd voor Nederland en Vlaanderen. Wij hopen van harte dat het boek, mede door de grote toewijding waarmee Otto Dicke het heeft geïllustreerd, met vreugde gebruikt zal worden. Niet alleen voor de jeugd, in gezin en school, maar ook door alleenstaanden en zieken. Kortom: allen die zich willen verdiepen in de 'feestelijke' kant van het leven.[8]
  4. periode dat iets in functie is
     Toch blijft de Nationale 7 een mythisch traject, een Franse Route 66, aan een tweede leven begonnen als nostalgische attractie. 'De mensen willen terugkeren naar een gelukkige tijd', zegt Patrick Henriroux (55), patron van tweesterrenrestaurant La Pyramide in Vienne.[9]
  5. activiteit en drukte
    • Hij vroeg zich af wat dit alles te betekenen had. Anders was zo'n grote stad toch altijd vol leven?[10] 
     Je ziet ook hoe het leven langzaam uit de Route is weggetrokken. De romantiek van het verval is overvloedig aanwezig. Verlaten, met gras en onkruid overwoekerde tankstations.[9]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[13]
  1. "leven" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. leven op website: Etymologiebank.nl
  4. Kroonen
    , Guus, Etymological Dictionary of Proto-Germanic, Leiden: Brill, 2013; blz. 336
  5. leven op website: Etymologiebank.nl
  6. 6,0 6,1 6,2 6,3
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  7. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  8. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat  , p. 7
  9. 9,0 9,1   Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  10. Herzen, Frank
    De zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 94
  11. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 15
  12. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044625691
  13.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


leven

  1. glad