Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toe·le·ven
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

toeleven

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toeleven
leefde toe
toegeleefd
zwak -d volledig
  1. inergatief zich vol verlangen voorbereiden
    • Hoe zou Nicolas Laforge naar de match van zondag tussen Anderlecht en Club toeleven?[1] 
    • Ondanks de uitslag hebben we het gewoon goed gedaan tegen PSV. Tot die rode kaart dan, toen was het klaar. Maar ik vind wel dat we vertrouwen kunnen putten uit die wedstrijd. Na Ajax hebben we het ook PSV lastig weten te maken met VVV. We kunnen in dat opzicht optimistisch toeleven naar ADO Den Haag.[2] 
Typische woordcombinaties
  • toeleven naar
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Standaard 3 november 2017
  2. Tubantia Dennis van Bergen 20 oktober 2017
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be