Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·angst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levensangst levensangsten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de levensangstm

  1. (psychologie) alle angsten die men kan hebben voor zaken die zouden kunnen gebeuren in het leven
     Hij debuteerde in 1972 met de verhalenbundel In de bovenkooi. Daarna volgden nog tientallen bundels. Terugkerende thema's in Biesheuvels werk waren zijn gereformeerde opvoeding en het verblijf in psychiatrische inrichtingen. Zelf bracht de auteur daar een aanzienlijk deel van zijn leven door. Hij kampte met depressies, psychoses en 'levensangst' als gevolg van een bipolaire stoornis.[1]
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Schrijver Maarten Biesheuvel (81) overleden” (30 juli 2020, 14:01), NOS