• le·vens·be·richt
enkelvoud meervoud
naamwoord levensbericht levensberichten
verkleinwoord

het levensberichto [1]

  1. bericht over het leven van een bepaald persoon
     De journalist van een levensbericht in Het Noorden ter gelegenheid van Aletta Jacobs' vijfentwintigjarig promotiejubileum op 8 maart 1904 komt met geheel nieuwe informatie; hij is de eerste en vooralsnog enige in de publiciteitsgolf die vermeldt dat het Aletta Jacobs `oogluikend' was toegestaan 'lessen der RHBS' te volgen.[2]
     Donderdag levert de afdeling Muziektherapie van ArtEZ een bijdrage aan de reeks kerkconcerten. Vanaf 17.00 uur gaat het over Levensberichten. Om 20.00 uur speelt singer-songwriter Milou de sterren van de hemel.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Jan Theodoor Maria Bank; Marita Theodora Catharina Mathijsen
    “Nederland in de negentiende eeuw” (2006), Bakker, ISBN 9035129504
  3.   Weblink bron “Nog veel te doen in legokerk” (18-10-2011), Tubantia