levenslust
- Geluid: levenslust (hulp, bestand)
- le·vens·lust
- samenstelling van leven en lust met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | levenslust | - |
verkleinwoord | - | - |
de levenslust m
- zin in het leven
- goed gezind zijn
- een goed humeur hebben
1.
- Het woord levenslust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "levenslust" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be