Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·avond
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levensavond levensavonden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

levensavond m [1]

  1. (eufemisme) het laatste gedeelte van iemands leven
    • Café Arends is typisch een dorpscafé waar iedereen kwam; van klootschieters tot biljarters en van voetballers tot carnavalisten. Euduard Arends 75 jaar en zijn vrouw Miny 76; ze vinden het 'mooi' geweest en willen gaan genieten van hun levensavond.[2] 
    • Aan pensioensparen doen, biedt alleen maar voordelen. Het is een flexibele en eenvoudige manier om een aanvullend pensioen op te bouwen. De staat steekt bovendien een handje toe bij het aanleggen van dit spaarpotje. Dat spaarpotje komt goed van pas wanneer de pensioendatum is aangebroken, het kan onze levensavond een stuk aangenamer maken.[3]  
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 14-06-2017
  3. De Standaard 09/11/2007