Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·stroom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levensstroom levensstromen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de levensstroomm

  1. (figuurlijk) (religie) de rivier van al het leven
     Apart bezien waren alle bewegingen op aarde berekend en nuchter, maar in hun totaliteit waren ze onbewust dronken van de collectieve levensstroom die ze verenigde.[2]
     Zijlstra trekt vanuit de Levensstroom Gemeente in Leiderdorp regelmatig het land in voor zijn campagnes. Hij zegt dat hij met ‘de kracht van Jezus Christus’ in principe elke ziekte kan verhelpen. Velen zeggen door hem te zijn genezen, maar niet in alle gevallen lukt het 'wonderen' te verrichten.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028261396
  3.   Weblink bron “Gebedsgenezer Jan Zijlstra in februari in Almelo” (17-08-2010), Tubantia