• le·vens·lang
stellend
onverbogen levenslang
verbogen levenslange
partitief levenslangs

levenslang

  1. een heel leven durend, tot de dood durend
    • Hij heeft een levenslange gevangenisstraf gekregen. 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be