Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leef·hoek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leefhoek leefhoeken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de leefhoekm

  1. de woonkamer exclusief de eethoek
    • Er komen brede gangen en deuren, een aangepaste inrichting en tuinaanleg, leefhoeken en gemeenschappelijke ruimten. Tegelijk worden er ook de nodige zorgen voor de bewoners aan huis geleverd.’ De investering wordt geraamd op 2,8 miljoen euro. [1] 
    • Nog in de oude vleugel werden op alle verdiepingen nieuwe zit- en leefhoeken gecreëerd, die het kleinschalig en huiselijk karakter maximaal onderstrepen. [2] 
    • De absolute blikvanger in de leefhoek prijkt aan de wand: een collectie uiterst bekoorlijke foto's. Het eindwerk van haar talentrijke broer, Thomas Pittoors. [3] 
    • Belangrijker nog is dat het huis helemaal is afgestemd op de muziek. Pianokamer en leefhoek zijn geen vreemden voor elkaar. Ze lopen intiem in elkaar over, en samen vormen ze de kern van de familiale biotoop. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. De Standaard Bouw en zorg slaan handen in mekaar 17 DECEMBER 2016
  2. De Standaard 10 NOVEMBER 2008 Nieuwe vleugel Van Zuylen brengt aantal bedden op 172
  3. De Standaard 15 JULI 2006 OM 00:00 UUR | Karin Van Opstal, foto's Yvan De Saedeleer Winst in het dubbelspel
  4. De Standaard 29 MAART 2003 OM 00:00 UUR | door Philip Willaert, foto's Michiel Hendryckx Een huis van licht en muziek
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be