Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·ein·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levenseinde levenseinden
levenseindes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het levenseindeo

  1. einde van iemands leven, zowel het laatste gedeelte ervan, als het sterven
    • Artsen, verpleegkundigen en verzorgenden zullen naar verwachting steeds vaker te maken krijgen met de situatie dat een patiënt bewust wil afzien van eten en drinken om het levenseinde te bespoedigen [1] 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen