• leef·si·tu·a·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord leefsituatie leefsituaties
verkleinwoord leefsituatietje leefsituatietjes

de leefsituatiev

  1. leefbaarheid
    • De leefsituatie was door het ongeluk in de kerncentrale aanmerkelijk verslechterd. 
    • De leefsituatie is prima in Nederland.