levensdelict
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- le·vens·de·lict
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van leven en delict met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | levensdelict | levensdelicten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het levensdelict o
- (juridisch) misdaad die andermans dood tot gevolg heeft
Gangbaarheid
- Het woord levensdelict staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.