Laaghangede nevel over de Rosenmühle in Adensen op Wikipedia (nl)
  • ne·vel
  • In de betekenis van ‘damp’ voor het eerst aangetroffen in 1300 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord nevel nevelen
nevels
verkleinwoord neveltje neveltjes

de nevelm

  1. hoeveelheid fijn verstoven vloeistof
  2. (meteorologie) wolken in de nabijheid van de grond, ontstaan door plaatselijke oorzaken zoals door afkoeling of door menging van koude met warme vochtige lucht
    • Wanneer het zicht meer dan 1 en minder dan 2 km bedraagt spreekt men van nevel. 
  3. (astronomie) nevelvlek, sterrennevel
vervoeging van
nevelen

nevel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nevelen
    • Ik nevel. 
  2. gebiedende wijs van nevelen
    • Nevel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van nevelen
    • Nevel je? 
99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]