damp
- damp
de damp m
- (natuurkunde) de gasvormige toestand van een stof die bij kamertemperatuur vloeibaar of vast is, de toestand die ontstaan is door verdamping
- Met de damp die vrijkomt moeten nog proeven worden gedaan.
- (meteorologie) een wolk kleine gecondenseerde waterdruppeltjes
- 's Ochtends op de fiets rij je steeds door die damp.
1. de gasvormige toestand van een stof, de toestand die ontstaan is door verdamping
- Het woord damp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "damp" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "damp" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
damn
- overgankelijk bevochtigen, nat/vochtig maken
- overgankelijk dempen (m.n. geluid), smoren [2]
- overgankelijk matigen, temperen