astronomie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: astronomie (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɑstronoˈmi / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- as·tro·no·mie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘sterrenkunde’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- via Middelnederlands astronomie van Latijn astronomia [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | astronomie | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
astronomie v
- (wetenschap) de wetenschap die de objecten in de ruimte bestudeert
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. de wetenschap die de objecten in de ruimte bestudeert
Gangbaarheid
- Het woord astronomie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "astronomie" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "astronomie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ astronomie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ de Volkskrant George van Hal 10 april 2019 Astronomen maken eerste foto van een zwart gat
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Zelfstandig naamwoord
astronomie v
Afgeleide begrippen
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /astrɔnɔmɪjɛ/
Woordafbreking
- as·t·ro·no·mie
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het zelfstandig naamwoord astronom.
Zelfstandig naamwoord
astronomie v