naleven
- na·le·ven
- samenstelling van na bw en leven ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
naleven |
leefde na |
nageleefd |
zwak -d | volledig |
naleven
- overgankelijk zich houden aan een verplichting
- We moeten de reglementen naleven.
- ▸ Voedsel, gas en licht zijn echter niet tweedehands te krijgen en daardoor kon ik mijn eigen regels niet heel strikt naleven.[1]
- Het woord naleven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naleven" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be