Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·eni·gings·le·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord verenigingsleven
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het verenigingsleveno

  1. het gedeelte van maatschappelijke gebeurtenissen dat betrekking heeft op gezelschapsverenigingen
    • In veel dorpen was vroeger een levendig verenigingsleven. 

Gangbaarheid