• le·vens·reis
enkelvoud meervoud
naamwoord levensreis levensreizen
verkleinwoord

de levensreisv / m [1]

  1. (figuurlijk) het verloop van het leven
     Tijdens het rijden bedacht Barbarotti dat je op je levensreis soms bij open plekken in het bos belandde, waar alles als het ware tot stilstand kwam.[2]
     Aan het begin van de dag gaf Carien van der Laan van Women Capital al stof tot nadenken met de stelling dat vrouwen een andere definitie voor succes hebben. Ze willen geen macht maar invloed en impact. "Don't hit mama, mama hits you back", vertelde choreografe Nita Liem. Je moet respect voor je bron hebben. Andere wijze woorden kwamen van Sithabile Mlotshwa, kunstenares: "Je levensreis bestaat niet uit het zien van landschappen maar uit het zien met je ogen".[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Håkan Nesser
    “Herfst op Gotland” (2021), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535624
  3.   Weblink bron
    Karolien Hoevenaegel
    “Eerste vrouwelijke TED-conferentie in Amsterdam” (dinsdag 7 december 2010, 22:54), NOS