loopbaan
- loop·baan
- In de betekenis van ‘carrière’ voor het eerst aangetroffen in 1556 [1]
- samenstelling van loop ww en baan zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loopbaan | loopbanen |
verkleinwoord | loopbaantje | loopbaantjes |
- is de reeks van maatschappelijke posities die iemand achtereenvolgens inneemt (en ontwikkeling daarbinnen). Een loopbaan begint met het betreden van de arbeidsmarkt
- ▸ Terlouw besloot niet terug te keren in de Kamer en haalde zijn gram met de publicatie van een bitter dagboek. Na een periode in het buitenland werd hij tussen 1991 en 1996 commissaris van de Koningin in Gelderland. Het einde van zijn loopbaan stond, net als aan het begin, in het teken van het water: in 1995 liet hij wegens dreigende overstromingen het rivierengebied evacueren.[2]
- weg door de ruimte van een hemellichaam
|
|
- Het woord loopbaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "loopbaan" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "loopbaan" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron
Dik Verkuil“Het vertrouwen van Jan Terlouw was zijn kracht en zijn zwakte” (16 mei 2025), NOS - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be