Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levensweg levenswegen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de levenswegm

  1. het leven symbolisch als een af te leggen weg voorgesteld
Synoniemen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen