levensbelang
- le·vens·be·lang
- samenstelling van leven en belang met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | levensbelang | |
verkleinwoord |
het levensbelang o
- van zeer groot belang zijnde
- Het hebben van een goede smartphone is voor vluchtelingen vaak van levensbelang.
- Het woord levensbelang staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.