Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·be·lang
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levensbelang
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het levensbelango

  1. van zeer groot belang zijnde
    • Het hebben van een goede smartphone is voor vluchtelingen vaak van levensbelang. 

Gangbaarheid