Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwer·vers·le·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwerversleven zwerverslevens
verkleinwoord zwerversleventje zwerversleventjes

Zelfstandig naamwoord

het zwerversleveno

  1. het leven dat door een zwerver geleefd wordt.
    • De analfabeet had een zwerversleven omdat hij niet lezen kon. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid