levensgevaarlijk
- le·vens·ge·vaar·lijk
- In de betekenis van ‘zeer gevaarlijk’ voor het eerst aangetroffen in 1908 [1]
- samenstelling van leven zn en gevaarlijk bn met het invoegsel -s-
- afgeleid van levensgevaar met het achtervoegsel -lijk [2]
levensgevaarlijk
- zo gevaarlijk dat de dood dreigt
- Hij trachtte de levensgevaarlijke vloedgolf te ontlopen.
1. zo gevaarlijk dat de dood dreigt
- Het woord levensgevaarlijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.