Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·vens·red·dend
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen levensreddend
verbogen levensreddende
partitief levensreddends

Bijvoeglijk naamwoord

levensreddend

  1. zorgend dat iemand niet sterft
     Vrijdag is infuus-ochtend. Verpleegkundige Roos legt het aan. Het is bijna een sacraal moment. Bakker, doorgaans de nuchterheid zelve, lijkt er nog altijd van onder de indruk. "Daar is onze vriend", zegt hij als de vloeistof zijn arm in gaat. Levensreddend.[1]
     De Wereldgezondheidsorganisatie WHO heeft extra aandacht gevraagd voor de veiligheid van hulpverleners. "Artsen, verpleegkundigen en andere hulpverleners moeten in staat worden gesteld om hun levensreddend werk te doen", zei een hoge WHO-medewerker op deze 'World Humanitarian Day'.[2]


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Zonder het middel ga ik dood'” (Maandag 17 september 2012, 18:58), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Recordaantal hulpverleners gedood” (Dinsdag 19 augustus 2014, 07:13), NOS