• schrij·vers·le·ven
enkelvoud meervoud
naamwoord schrijversleven schrijverslevens
verkleinwoord schrijversleventje schrijversleventjes

het schrijversleveno

  1. de beschrijving van het leven van een auteur
  2. het werkzame leven van een schrijver
     Wat een bijzondere geschiedenis, dacht ik, dâér zou ik wel een paar jaar van mijn schrijversleven aan willen wijden.[1]
     Siebelink heeft zich zijn hele schrijversleven verbonden gevoeld met Ferron. "Wij wilden allebei de literatuur veranderen", zei Siebelink recent. "Geen Hollands realisme, maar overdadigheid: excessief en hartstochtelijk."[2]


  1. “Fortuna's kinderen” (2021), Hollands diep, ISBN 9789048858972