• le·vens·vi·sie
enkelvoud meervoud
naamwoord levensvisie levensvisies
verkleinwoord

de levensvisiev

  1. (filosofie) (religie) de kijk die men heeft op hoe het leven geleefd zou moet worden
     Ook vindt ruim de helft van de katholieken dat hun kerk niet aansluit bij hun eigen levensvisie. Toch doet de belangrijkste vertegenwoordiger van dit geloof het goed: paus Franciscus wordt het vaakst genoemd als iemand met een belangrijke of inspirerende boodschap.[2]
     Bijna een eeuw oud is Johan Ferrier geworden. Een van zijn kinderen, schrijfster Cynthia McLeod sprak na het overlijden van haar vader de hoop uit dat alle mensen zijn levensvisie zullen volgen: "altijd eerlijk zijn en nooit handelen uit eigen belang, maar de ander voorop stellen". Zij weet het zeker: "als iedereen dit in het vizier houdt, dan leeft hij eeuwig voort".[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Hoe God (bijna) verdween uit Nederland” (Zondag 13 maart 2016, 12:59), NOS
  3.   Weblink bron
    Ratna Mahabier
    “Afscheid van 'gentleman' Ferrier” (Maandag 11 januari 2010, 17:38), NOS