Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leef·kli·maat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leefklimaat leefklimaten
verkleinwoord leefklimaatje leefklimaatjes

Zelfstandig naamwoord

het leefklimaato

  1. het geheel van omstandigheden waarin men moet leven
    • Veel mensen zijn tevreden met hun leefklimaat. 

Meer informatie

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be